Ha lezer,
Vandaag is het de dag van het werkplezier in de zorg. Dit jaar staat in het teken van de ode aan de zorg. Een dag waarop wij de aandacht willen vestigen op alle toppers die in de zorg werken. Hoe leuk is het dan om onze zorgverhalen met jullie te delen?! Lees snel verder!
Werkplezier in de zorg
Samen lezen
Tijdens mijn werk mocht ik een vrouw van 32 naar bed brengen. Ik lees dan samen een stukje uit haar dagboek en dit keer ging het over Jezus, de Zoon van God. De vraag die erbij stond was: hoe weet jij dat Jezus de Zoon van God is? Het was wel grappig, want ze keek mij aan en vroeg: ‘Zei je nou hoe?’ Dus ik antwoordde met ‘ja.’ Daarna zag ik de radertjes boven haar hoofd draaien en na een tijdje zei ze: ‘Ja, ik geloof dat.’ Zo eerlijk en bijzonder mooi!
Jezelf zijn
Afgelopen zomer ben ik gedetacheerd geweest bij een zorginstelling. Ik vind het leuk om iedereen op een unieke manier te benaderen. Het leukste vind ik dat je niet altijd bezig bent met ‘werken’. Je hoeft niet continu professioneel te zijn en afstand te houden. Je praat juist met de mensen en je kunt jezelf zijn. Het zijn de kleine dingen die het leuk maken. Een cliënt die terugpraat naar de mensen op TV als ze tegenover haar zitten en mij betrekt in het gesprek. Of een meneer die mij steeds ‘mevrouw Madelijn’ noemt. En zo gebeuren er elke dienst meerdere dingen die het werk zo leuk maken.
Laatste fase in het leven
Als verpleegkundige heb ik al enkele jaren ervaring in het ziekenhuis en de thuiszorg. Met veel plezier ga ik dagelijks naar mijn werk. Natuurlijk ervaar ik ook een enorme druk rondom COVID-19 en vind ik mijn werk niet altijd even leuk. Daar tegenover staat dat de kleine bijzondere dingen, je energie geven. Een dienstbaar beroep, dat is het zeker en het is mooi om voor andere mensen te zorgen. Een verhaal wat een grote indruk op mij heeft achtergelaten wil ik graag op deze ‘dag van het werkplezier in de zorg’ met jullie delen.
Als verpleegkundige in de thuiszorg maak ik regelmatig een casus mee die een grote indruk op mij achterlaten. Soms vraag ik me wel eens af waarom. Het werk wordt door veel collega’s gezien als eentonig met weinig uitdaging. Ik ervaar dat zelf helemaal niet zo! Wat een bijzondere mensen kom ik tegen! Ouderen met levenservaring, van wie je leert hoe ze zijn opgevoed, hoe ze in de maatschappij staan en soms krachtig in het leven staan. Tegelijkertijd zijn ze afhankelijk en kwetsbaar, en ondanks dat dankbaar naar het zorgpersoneel. Op die momenten doe je ertoe als verpleegkundige, maar ook als mens.
Zo vergeet ik nooit een mevrouw van 90 jaar die in een appartement woonde. In het appartementencomplex had mevrouw ook haar kennissen en vriendinnen. Wekelijks dronken zij koffie en zag ik de hele club wachten op de galerij. Het was een hecht clubje en zo nam eenieder hun eigen plek in. Het was een rustige lieve vrouw die veelal op de achtergrond haar plaats stil innam. Een zachtaardig gesloten karakter en zeer behulpzaam voor iedereen. Het mooiste van het verpleegkundige vak in de thuiszorg is het langdurig contactpersoon zijn, zodat je de cliënt echt leert kennen. Als je het levensverhaal van de cliënt kent, kun je ook goede zorg leveren is mijn motto. De laatste tijd als ik haar tegenkwam op de galerij zag ik haar er steeds grauwer uit gaan zien. Om haar toch een beetje in de gaten te houden heb ik afgesproken om wekelijks bij haar langs te gaan. In haar bescheidenheid gaf ze aan dat ondersteuning bij de persoonlijke verzorging niet nodig was, omdat anderen het meer nodig hadden dan haar. Ook gaf ze aan dat wij het al zo druk hadden, want ze zag ons langsrennen over de galerij. Het was een zorgmijder maar dan om anderen te sparen, hoe bijzonder is dat!
Voor mij persoonlijk was het een uitdaging maar tegelijkertijd tobde ik met de vraag: hoe kan ik laten weten dat wij er voor haar zijn, maar ook haar wensen respecteren? Na verschillende gesprekken heb ik aangeboden mevrouw te ondersteunen bij het douchen, omdat dit haar veel inspanning kostte. Hier stemde mevrouw mee in en enkele weken later gaf zij aan dat het tijd was om de douchedagen uit te breiden. Om haar wens te respecteren heb ik met het team afgesproken dat wij met elkaar ervoor zorgden dat er vast zorgpersoneel bij haar ingepland werd. Dit om de drempel naar een hogere inzet van thuiszorg te minimaliseren. Ondertussen bleef ik wekelijks komen. Op een dag vertelde mevrouw mij dat ze ernstig ziek was en niet lang meer te leven had. Met niemand in haar omgeving had ze dit gedeeld. Ze was zelf naar het ziekenhuis gegaan en enkele weken geleden had ze de diagnose gekregen. De benauwdheid en pijn namen ernstig toe. Tijdens dat gesprek gaf ze aan: ‘Hou het maar voor je hoor er zijn ‘ergere dingen’. Als ik kom te overlijden weet ik waar ik heen mag gaan en dat geeft mij rust.’ En zo cijferde mevrouw zichzelf weg om anderen te helpen. Ondertussen zag ik haar nog wekelijks haar vriendinnen ophalen. Per week zag ik haar achteruit gaan maar een arts werd niet gebeld, want die had het al zo druk. De benauwdheid nam zo ernstig toe dat het niet meer verantwoord was. In goed overleg mocht ik de huisarts bellen en die zag haar voor het eerst!
Daarna ging het allemaal heel snel. Samen met collega’s hebben we haar tot het einde toe thuis kunnen verzorgen. Geheel naar haar eigen wens, zonder veel mensen om zich heen en waarin haar eigen regie centraal stond. Het was moeilijk om haar soms zo te zien lijden maar tegelijkertijd was ze in al haar kwetsbaarheid krachtig en helder in haar wensen. Enkele dagen voor haar sterven heeft ze ons team bedankt voor alle goede zorgen en gezegd dat ze het zo bijzonder vond dat wij voor haar klaar stonden. Ze begreep niet waar ze dit aan verdiend had.
Alles valt weg als je als verpleegkundige rondom cliënten mag staan in de laatste fase van het leven.